Inhoud speelwerkbladen
Oude Testament
Nieuwe Testament
Bijbelwerk Oude Testament
Nummering:
1e kolom/rode nummers: nummering van Bijbelidee
2e kolom: nummering van Bijbelwerk, de onderbouwbladen uit deze methode
Schepping – tot de torenbouw
- 1 De schepping (verhaal 1 en 2) – Gen. 1, 2
- 2 In de hof van Eden – Gen. 2
- 3 De eerste zonde – Gen. 3
- 4 Kain en Abel – Gen. 4: 1-16
- 5 Noach bouwt een ark – Gen. 5, 6
- 6 De zondvloed – Gen. 9
- 7 De regenboog – Gen. 9
- 8 De torenbouw van Babel – Gen. 11
Abram, Izak en Jakob
- 9 Abram vertrekt naar Kanaan – Gen. 11: 9
- 13 God geeft Zijn belofte aan Abram – Gen. 15
- 19 Hagar en Ismael in de woestijn – Gen. 21: 1-21
- 22 Izak trouwt met Rebekka – Gen. 24
- 24 Jakob en Ezau, Izak zegent Jakob – Gen. 25: 19-34
- 25 De vlucht van Jakob – Gen. 28
- 26 Jakob bij Laban – Gen. 29
- 27 Jakob gaat terug naar Kanaan – Gen. 31
- 28 Jakob Bij Pniel – Gen. 32
- 29 Jakob ontmoet Ezau – Gen. 33
Jozef
- 31 Jozef wordt door zijn broers verkocht – Gen. 37
- 32 Jozef bij Potifar en in de gevangenis – Gen. 39
- 33 De schenker en de bakker – Gen. 40
- 34 De dromen van Farao – Gen. 41
- 35 Jozefs broers gaan voor de eerste keer naar Egypte – Gen. 42
-
36 Jozefs broers gaan voor de tweede keer naar Egypte
– Gen. 43 - 37 Jozef vertelt wie hij is – Gen. 45
- 38 Het leven van Jozef
Mozes
- 40 Farao onderdrukt de Israelieten – Ex. 1
- 41 Mozes' geboorte – Ex. 2: 1-10
- 42 Mozes kiest voor zijn eigen volk – Ex. 2: 11-15
- 43 Mozes in Midian – Ex. 2: 16-3: 1
- 44 Mozes bij de brandende braambos – Ex. 3-4:17
- 45 Mozes en Aaron bij de Farao – Ex. 5, 7: 1-13
- 46 De tien plagen (1) – Ex. 7: 19-9: 12
- 47 De tien plagen (2), Mozes bij de Farao – Ex. 9: 13-11: 10
- 48 De laatste nacht in Egypte: het Pascha – Ex. 12
- 49 Het vertrek uit Egypte – Ex. 13: 7-22
- 50 Naar en door de Schelfzee – Ex. 13: 17-14: 31
Gods volk in de woestijn
- 51 Israel bij Mara, Elim en in de woestijn Sin – Ex. 15: 22-16:36
- 55 Het gouden kalf – Ex. 32
- 56 Mozes op de berg – Ex. 33
- 59 De twaalf verspieders – Num. 13 en 14
- 61 Water uit de steenrots – Num. 20: 1-13
- 62 Eleazar de hogepriester – Num. 20: 22-29
- 63 De koperen slang – Num. 21: 4-9
- 66 De HERE toont Mozes het beloofde land – Deut. 34
Jozua, Gideon, Ruth, Hanna en Samuel
- 67 De twee verspieders bij Rachab – Joz. 1, 2
- 68 Door de Jordaan – Joz. 3-5: 1
- 69 De verovering van Jericho – Joz. 6
- 72 De verovering van Kanaan: "Zon, sta stil!" – Joz. 10: 1-14
- 76 Gideon – Richt. 6
- 85 Ruth – Ruth 1, 2
- 86 Boaz en Ruth – Ruth 3, 4
- 87 Het gebed van Hanna: Samuel geboren – 1 Sam. 1
- 88 Samuel in de tabernakel: zijn roeping – 1 Sam. 3: 1-21
Koningen
- 93 Saul wordt koning en verlost Jabes – 1 Sam. 9-11
- 97 David wordt tot koning gezalfd – 1 Sam. 16: 1-13
- 98 David aan het hof van Saul – 1 Sam. 16- 14-23
- 99 David verslaat Goliath en de Filistijnen – 1 Sam. 17
- 100 David en Jonathan zijn vrienden – 1 Sam. 18: 1-7
-
101 Davids vlucht: het verbond tussen David en Jonathan
– 1 Sam. 20 - 106 David spaart het leven van koning Saul – 1 Sam. 24, 26
-
114 David brengt de ark naar Jeruzalem – 2 Sam. 6
Herhaling: het leven van David - 126 Salomo kiest voor wijsheid – 1 Kon. 3: 1-15
- 128 Salomo bouwt de tempel – 1 Kon. 5, 6, 7: 13-8: 66
- 129 De koningin van Seba – 1Kon. 10
De profeten Elia & Elisa
- 135 Elia en Achab – 1 Kon. 17: 1
- 136 Elia aan de beek krith – 1 Kon. 17: 2-7
- 137 Elia te Zarfath – 1 Kon. 17: 8-24
- 138 Elia op de Karmel – 1 Kon. 18
- 145 Elia's hemelvaart – 2 Kon. 2: 1-13
- 146 Elisa en het water van Jericho – 2 Kon. 2: 19-22
- 148 Het wonder van de olie – 2 Kon. 4: 1-7
- 152 naaman wordt genezen – 2 Kon. 5
Jona, Hizkia, Daniel, Esther
- 158 Jona op de vlucht – Jona 1, 2
- 159 Jona in Nineve – Jona 3, 4
- 174 Hizkia's ziekte en genezing – 2 Kon. 20: 1-11, Jesaja 38
-
184 Daniel en zijn vrienden aan het hof van Nebukadnezar
– Dan. 1 - 188 Woorden op de muur – Dan. 5
- 189 Daniel in de leeuwenkuil – Dan. 6
- 193 Esther – Est. 1-2: 18
Bijbelwerk Nieuwe Testament
Geboorte Jezus
- 205 De engel Gabriel bij Zacharias – Luc. 1: 1-25
- 206 De engel Gabriel bij Maria – Luc. 1: 26-38
-
209 Jozefs droom: de tocht naar Bethlehem – Mat. 1: 18-25,
Luc. 2: 1-4 - 210 De geboorte van Jezus – Luc. 2: 4-7
- 211 De herders – Luc. 2: 8-15
- 212 De herders aanbidden het Kind – Luc. 2: 16-20
- 213 Jezus in de tempel bij Simeon en Anna – Luc. 2: 21-40
- 214 De wijzen uit het oosten – Mat. 2: 1-12
Het leven van Jezus (1)
- 215 De twaalfjarige Jezus in de tempel – Luc. 2: 40-52
-
218 Jezus door Johannes gedoopt – Mat. 3: 13-17, Marc. 1: 9-11,
Luc. 3: 21-22 - 220 De eerste discipelen van Jezus – Joh. 1: 35-52
- 221 De bruiloft in Kana – Joh. 2: 1-11
-
225 Jezus geneest de zoon van de koninklijke hoveling
– Joh. 4: 43-54 - 227 De wonderbare visvangst – Mat. 4: 18-22
- 231 De lamme in Bethesda genezen – Joh. 5: 1-47
-
237 De genezing van de knecht van de hoofdman – Mat. 8: 5-13,
Luc. 7: 1-10
Het leven van Jezus (2)
-
240 De gelijkenis van de zaaier – Mat. 13: 3-9, 18-23,
Mar. 4: 3-9, 10-20, Luc. 8: 5-9, 11-15 -
245 De storm op het meer – Mat. 8: 23-27, Mar. 4: 35-41,
Luc. 8: 22-25 -
247 De opwekking van het dochtertje van Jairus – Mat. 9: 18-25,
Mar. 5: 21-43, Luc. 8: 40-56 -
251 Vijfduizend mensen krijgen te eten – Mat. 14: 13-23,
Mar. 6: 30-46, Luc. 9: 10-17, Joh. 6: 1-15 -
252 Jezus wandelt op de zee – Mat. 14: 24-35, Mar. 6: 47-56,
Joh. 6: 16-21 - 256 De genezing van een dove – Mar. 7: 31-37
-
257 Vierduizend mensen krijgen te eten – Mat. 15: 29-38,
Mar. 8: 1-9 - 264 De tien melaatsen genezen – Luc. 17: 11-19
- 266 De genezing van de blindgeborene – Joh. 9: 1-41
Gelijkenissen
- 267 De goede Herder – Joh. 10: 1-21
- 268 De barmhartige Samaritaan – Luc. 10: 25-42
- 275 Het grote avondmaal – Luc. 14: 12-24
- 276 Het verloren schaap – Luc. 15: 1-7
- 277 De verloren penning – Luc. 15: 8-10
- 278 De verloren zoon – Luc. 15: 11-32
Het leven van Jezus (3)
-
281 Jezus zegent de kinderen – Mat. 19: 13-15, Mar. 10: 13-16,
Luc. 18: 15-17 -
287 De genezing van de blinde Bartimeus – Mat. 20: 29-34,
Mar. 10: 46-52, Luc. 18: 35-43 - 288 Zacheus, de tollenaar – Luc. 19: 1-10
-
291 De intocht in Jeruzalem – Mat. 21: 1-11, Mar. 11: 1-10,
Luc. 19: 29-44 - 296 Gelijkenis: Het koninklijke bruiloftsmaal – Mat. 22: 1-14
- 300 Gelijkenis: De tien meisjes – Mat. 25: 1-13
Pasen
-
302 De paasmaaltijd – Mat. 26: 17-25, Mar. 14: 12-21, Luc. 22: 7-30,
Joh. 13: 1-32 -
303 Petrus verloochent Jezus – Mat. 26: 33-35, 26: 69-75,
Mar. 14: 26-31, 15: 1-5, Luc. 22: 31-34, 22: 54-62,
Joh. 13: 36:38, 18: 12-27 - 305 Gethsemané – Mat. 26: 36-46, Mar. 14: 32-42, Luc. 22: 39-46
-
306 De gevangenneming van Jezus – Mat. 26: 47-56,
Mar. 14: 43-52, Luc. 23: 26-43, Joh. 19: 16-30 -
311 De kruisiging van Jezus – Mat. 27: 31-50, Mar. 15: 22-37,
Luc. 23: 26-43, Joh. 19: 16-30 -
313 De begrafenis van Jezus – Mat. 27: 57-66, Mar. 15: 42-47,
Luc. 23: 50-56, Joh. 19: 31-42 -
314 De opstanding van Jezus, de verschijning aan enkele
vrouwen – Mat. 28: 1-10, Mar. 16: 1-8 -
315 Petrus en Johannes bij het lege graf; de verschijning aan
Maria Magdala – Mat. 28: 1-10, Mar. 16: 1-11, Luc. 24: 1-12,
Joh. 20: 1-18 - 316 De Emmausgangers – Mar. 16: 12-13, Luc. 24: 13-35
-
317 De verschijning aan de discipelen zonder en met Thomas
– Mar. 16: 13b-14, Luc. 24: 33-43, Joh. 20: 19-29 -
318 De verschijning aan de discipelen aan het Meer van Galilea
– Joh. 21: 1-25
Hemelvaart & Pinksteren, Handelingen
-
319 De Hemelvaart – Mat. 28: 16-20, Luc. 24: 50-53, Mar. 16: 15-20,
Hand. 1: 1-11 - 321 Pinksteren: de uitstorting van de Heilige Geest – Hand. 2: 1-41
- 323 De genezing van een verlamde – Hand. 3: 1-10
- 325 De apostelen uit de gevangenis verlost – Hand. 5: 12-25
- 328 De bekering van de kamerling – Hand. 8: 26-40
- 331 Petrus wordt bevrijd uit de gevangenis – Hand. 12: 1-24
- 332 De bekering van Saulus – Hand. 9: 1-25